Wettelijke verankering van de imprevisieleer. Vervroegde afschaffing van de b2b-wet?

Whats new?

Op 24 februari 2021 werd het wetsvoorstel tot invoeging van Boek 5 “Verbintenissen” van het nieuw Burgerlijk Wetboek in licht gewijzigde vorm opnieuw neergelegd in de Kamer, samen met Boek 1 “Algemene bepalingen” waarnaar een aantal bepalingen van Boek 5 werden verplaatst (omtrent de rechtshandeling, de kennisgeving, de vertegenwoordiging en het rechtsmisbruik).

De artikelen aangaande de zgn. buitencontractuele aansprakelijkheid zullen uiteindelijk in een Boek 6 “Bijzondere Overeenkomsten” komen.

Boek 5 zorgt voor een wettelijke verankering van de imprevisieleer (dit is de mogelijkheid van de rechter om een contract aan te passen of te ontbinden indien er zich ná de contractsluiting “onvoorzienbare en ontoerekenbare wijzigingen” voordoen in de omstandigheden waarin een contract werd afgesloten en/of die het evenwicht tussen de contactpartijen ontwrichten.

Het afgelopen jaar – getekend door de COVID-crisis – werd het gebrek aan imprevisieleer  in ons contractenrecht vaak betreurd.

Verwijzend naar de BUSINESS 2 CONSUMER (B2C)- en de recente BUSINESS 2 BUSINESS (B2B)-regeling, wordt in het wetsvoorstel voorzien in een nieuw algemeen verbod op onrechtmatige bedingen“Het zou paradoxaal zijn, en mogelijkerwijs strijdig zijn met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel, dat enkel de C2C-relaties worden uitgesloten van de bescherming geboden door de wet.” klinkt het. De Memorie van Toelichting verwijst trouwens reeds op de mogelijke opheffing van de B2B regeling inzake onrechtmatige bedingen: “Het zal aan de wetgever zijn om, in het licht van de voorziene evaluatie van de wet van 4 april 2019 en de beoordeling ervan door de doctrine, te beslissen of deze wet moet worden gehandhaafd dan wel of de belangen van de vennootschappen niet al voldoende worden beschermd door de algemene bepaling die in Boek 5 is ingevoegd.”

Overeenkomstig het nieuw (ontwerp) artikel 5.52 Nieuw Burgerlijk Wetboek is een onrechtmatig beding een beding dat “een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van partijen” onrechtmatig. De bepaling van de hoofdprestaties en hun gelijkwaardigheid vallen echter buiten deze beoordeling. Bij de beoordeling van het kennelijk onevenwicht wordt wel rekening gehouden met alle omstandigheden rond het sluiten van het contract.

Opvallend hierbij is dat het algemeen verbod op onrechtmatige bedingen in het Nieuw Burgelijk Wetboek enkel zal gelden in toetredingscontracten. “Zo wordt voorkomen dat een contract waarover daadwerkelijk werd onderhandeld en dat met kennis van zaken werd gesloten later ter discussie kan worden gesteld op grond van het begrip “onrechtmatig beding”, wat zou ingaan tegen de doelstelling van de regeling inzake die bedingen en bovenmatig afbreuk zou doen aan de contractsvrijheid”, aldus de Memorie van Toelichting. Terecht wordt hier een afkeurende houding aangenomen  ten aanzien van de B2B wet en haar onbeperkt  toepassingsgebied op zowel toetredings- als onderhandelde contracten.

When?

Het nieuw wetsvoorstel zal, indien aangenomen, in werking treden op overeenkomsten gesloten vanaf de 6de maand na de maand van publicatie. Initieel werd 18 maanden voorzien.

Verwacht wordt dat dit ergens rond september – oktober 2021 zou moeten worden. Wat dan weer netjes aansluit op de inwerkingtreding op 1 september 2021 van het Nieuw Goederenrecht (Boek 3 NBW).

To do?

De vraag stelt zich dus of uw modelcontracten wel nog up to date zijn…

U doet er goed aan om Uw (model)contracten en algemene voorwaarden te laten nakijken, dit om te vermijden dat deze in de nabije toekomst onwettig en dus niet afdwingbaar zouden kunnen worden.

Het Advocatenkantoor NICOLAS BOSSCHEM kan U daarin bijstaan. Neem gerust contact op voor meer inlichtingen of maak een afspraak voor een vrijblijvend consult.