Het begrip ‘goede huisvader’ is alomtegenwoordig in het Belgische burgerlijk recht, dat grotendeels stamt uit de napoleontische tijd. Het is een juridisch principe dat gebruikt wordt om te beoordelen of iemand een fout maakte door te vergelijken met het verwachte gedrag van een ­rationele en verantwoordelijke persoon in die situatie.

Zo moet wie een inspanningsverbintenis aangaat, er als ‘een goede huisvader’ alles aan doen om het contract na te komen. Of wie schade lijdt door een fout van een ander, moet toch als ‘een goede huisvader’ de schade zelf proberen te beperken. De ‘goede huisvader’ gaat terug op het Latijnse bonus pater familias uit het Romeins Recht.

In het Nieuwe Burgerlijk Wetboek wordt de notie ‘goede huisvader’ vervangen door het genderneutrale en modernere ‘voorzichtig en redelijk persoon’. Nu luidt het bijvoorbeeld in het Wetboek: ‘De inspanningsverbintenis is een verbintenis die de schuldenaar ervan verplicht om alle zorg te verstrekken die eigen is aan een voorzichtig en redelijk persoon om een bepaald resultaat te bereiken.’ En elk van de partijen bij een contract moet zich bij de uitvoering ervan voortaan ‘gedragen zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst’.

De wijziging past in een evolutie die het Belgische recht ontdoet van zijn patriarchale karakter”, wordt gezegd. Zo krijgt een kind sinds 2014 niet meer automatisch de familienaam van de vader toegekend.

In 2014 verdween ‘goede huisvader’ al uit het Franse recht, waarop het Belgische grotendeels gebaseerd is. In de rechtspraak wordt ‘goede huisvader’ al langer gelijkgesteld met de nieuwe notie van voorzichtig en redelijk persoon.

Of men nu spreekt van “goede huisvader” of van “voorzichtig en redelijk persoon”, verandert inhoudelijk echter niets. Het is dus louter een symbolische kwestie, maar de hervormingswerken boden blijkbaar de kans om dit ook in ons Burgerlijk Recht te aan te passen.