Op 27 april 2023 werd het Wetsontwerp houdende invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht aangenomen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Boek XIX WER regelt de minnelijke invordering van schulden bij betalingsachterstand van consumenten. In B2B-relaties blijft de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties van toepassing.

De belangrijkste nieuwigheden zijn de volgende:

  • Een onderneming kan zich ten aanzien van een consument enkel beroepen op verwijlinteresten en/of een schadebeding, indien zij een voorafgaande, kosteloze ingebrekestelling met bepaalde vermeldingen (een zgn. “eerste” herinnering) heeft verzonden en vervolgens een wachttermijn van minstens veertien kalenderdagen heeft doorlopen.
  • De interestvoet mag niet hoger liggen dan deze van de Wet van 2 augustus 2002  vermeerderd met 8 procentpunten. Daarenboven wordt een contractueel vastgelegde forfaitaire vergoeding (een zgn. schadebeding), onderworpen aan een wettelijk maximumplafond, bepaald in functie van het verschuldigde saldo. Bedingen die deze maximumgrenzen te boven gaan, worden voor niet geschreven gehouden.

Het niet naleven van bovenstaande regels wordt voorts gesanctioneerd met sancties van niveau 2, zoals bepaald in art. XV.70, §1, 2° WER.

Concreet betekent dit dat als u uw voorwaarden niet aanpast de klant automatisch vrijgesteld is van de betaling van het schadebeding. Stel dat het schadebeding in uw algemene voorwaarden de wettelijke grenzen overschrijdt , dan wordt dit beding als niet-geschreven beschouwd. U kunt dan geen andere schadevergoeding meer eisen, maar enkel nog aanspraak maken op verwijlintresten tegen de wettelijke intrestvoet (5,25% voor 2023).

Het niet-respecteren van de nieuwe verplichtingen wordt ook gesanctioneerd met een geldboete van € 26,00 tot € 10.000,00 of 4% van de totale jaaromzet.

De wetgever motiveert dit strenge optreden door het hoge beschermingsniveau dat moet worden toegekend aan de consument die met betalingsmoeilijkheden kampt, als zijnde een economisch zwakkere en juridisch minder ervaren contractpartij.

In tweede instantie omkadert boek XIX WER de activiteiten van ondernemingen die zich bezighouden met het minnelijk invorderen van onbetaalde schulden voor andermans rekening, dan wel van overgenomen schuldvorderingen tegen betaling. Deze regels zijn voornamelijk een incorporatie van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, evenwel in geactualiseerde vorm.

www.nb-law.be, Gent, 14 september 2023